U bent hier

Keramiekfabriek Gilliot in Hemiksem (Antwerpen)

, Hemiksem -
Gilliot Hemiksem
Social Media: 

Georges Gilliot erfde een steenbakkerij "Potteries mecaniques brevetées S.A." die zich had gevestigd op de terreinen van de steenbakkerij Couvreux en Hersent. Deze kon echter niet concurreren met de steenbakkerijen uit de Rupelstreek. De steenbakkerij werd in 1896 uitgebreid door J. Aulit en G. Gilliot met een werkhuis voor het glazuren en brandschilderen, een pottenbakkerij, molens voor het breken van de porceleinaarde, ovens enzomeer. De oprichting werd goedgekeurd door de Bestendige Deputatie op 27 november 1896, en kreeg de naam "Usines d'émaillage de produits en terres diverses". Circa 1900 werd de technische directie toevertrouwd aan John Salt. Na de dood van G. Gilliot zetten Georges en Leon Gilliot samen met hun schoonbroers Th. Moreau de Bellaing en P. Cardon de Lichtbuer het bedrijf verder. Bij goedkeuring op 8 januari 1904 door de Bestendige Deputatie kon de onderneming uitgebreid worden met een bestendige steenbakkerij voor plateelwerk en geglazuurde voorwerpen, Een maand later kreeg de onderneming de toelating braakmolens, ovens, een atelier voor faiencetegels - porcelein en gres, alsook een atelier voor het herstel van machines, op te richten. Toen kreeg de onderneming de naam van "Gres émaillés d'Hemixem, Gilliot Frères", met naast de produktie van muurtegels ook deze van vloertegels. Nieuwe ovens werden ondertussen gebouwd alsook nieuw materiaal aangeschaft, en in 1913 waren er reeds 1000 arbeiders in dienst om het bedrijf met 46 ovens op steenkool te bedienen. Vloer- en muurtegels werden gefabriceerd en de jaarlijkse produktie omvatte een 300.000 vierkante meter per jaar. Langzamerhand werden de gebouwen in de nabijheid van de St.-Bernardsesteenweg verlaten en werden voornamelijk vanaf 1910 gebouwen opgetrokken ten zuiden van huidige G. Gilliotstraat dit is meer in de oostelijke richting langs de Vliet.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd de fabricage stilgelegd en het materiaal gedeeltelijk in beslag genomen door de Duitsers. In 1917 stierf John Salt en hij werd opgevolgd door zijn zoon Jean. Op 1 april 1919 werd de fabricatie hernomen en in augustus 1920 werd de Naamloze Venootschap "Manufactures Ceramiques d'Hemixem, Gilliot en Cie" gesticht. Rond deze periode werd de afdeling vloertegels volledig herbouwd en de oude gebouwen werden gebruikt door de afdeling muurtegels. In 1919 waren en 1500 arbeiders en 85 bedienden werkzaam, en kende het bedrijf een grote export naar alle landen van de wereld en voornamelijk naar Brazilië, Indië en Argentinië. Het bedrijf leverde onder meer de bekleding van de metrostations van Parijs, van de Imalsotunnels te Antwerpen enzomeer. De materialen werden aangevoerd langs de Vliet en in silo's bewaard. Tevens was het bedrijf verbonden met de spoorweg. Naast de tegelfabricatie had de fabriek ook een aantal aanhorige diensten zoals een steenbakkerij, zagerij voor de fabricatie van de verpakkingen, een schrijnwerkerij, ateliers voor de constructie en onderhoud van machines, fabricatie van vormen, en ook leverde de eigen gasfabriek de nodige energie voor de ovens. Alle emails werden ter plaatse vervaardigd. In de jaren 1930 werd de produktie sterk verminderd. In 1936 werd een electrische oven met zes tunnels in gebruik genomen naar plannen van J. Salt, met een capaciteit van 45.000 vierkante meter per maand. Op 10 mei 1940 werd de produktie volledig stilgelegd, doch reeds eind 1940 terug in werking gesteld. Vanaf 1945 groeide de vraag en werd de modernisatie van de produktie aangevat. Zo kon in 1947 een tweede electrische oven met zes tunnel in gebruik wordne genomen met een capaciteit van 45.000 vierkante meter per maand. In 1948 werd de fabriek onderverdeeld in drie afdelingen namelijk de afdeling muurtegels, die faience- en grestegels leverde, de afdeling vloertegels, en de decorafdeling.

De fabricatie bestond toen in grote lijnen uit: aanvoer van grondstoffen zoals klei, zand, veldspaat en smeltstoffen per schip of per spoor. De harde bestanddelen werden gemalen en de zachte vermengd met water. De bekomen brij werd gezift en geperst en daarna door middel van warme lucht gedroogd. Daarna gemalen en tot tegels geperst. Tegels werden gebakken op circa 1200 graden Celsius tot 1250 graden Celsius. De vloer- en grestegels werden in electrische ovens gebakken en de faiencetegels in ronde ovens, verwarmd met kolen. De muurtegels ondergingen nog een bakproces, nadat een dunne glazuurlaag was aangebracht. Dit bakproces gebeurde in electrische ovens met een temperatuur van 1050 graden Celsius. In 1957 fusioneerde het bedrijf met de "Produits céramiques de la Dyle" gesticht in 1908 te Wijgmaal en kreeg de benaming "N.V. Keramiekfabrieken van Hemiksem en van de Dijle" met zetel te Hemiksem. De fabricatie van vloertegels werd stopgezet in 1959. Vanaf 1964-65 gingen de zaken echter niet goed, zodat eind 1968 de meerderheid van de aandelen werden aangekocht door de Naamloze Venootschap Koninklijke Sphinx uit Maastricht. Gevolgd door een vernieuwing van de produktie, en te Hemiksem ging men zich toeleggen op slechts een artikel namelijk decortegels, met wijziging van het gebouwenbestand. Een aantal gebouwen werden gesloopt en in de noordelijke middengroep werden volgende fabricatieprocessen ondergebracht: het vormen van de tegels, droogovens, loodsen voor de biscuitvoorraad en loodsen voor de grondstoffen, laadplaats. De verzendings- en sorteerhall tegen de Vliet werd omgevormd tot glazuurafdeling met drie ovens en een afdeling voor siertegels. In 1974 kreeg het bedrijf de benaming "N.V. Sphinx - Hemiksem", en in dat jaar werd de produktie van koffiefilterzakjes aangevat. Echter bleef het bedrijf, met uitzondering van 1974, in de rode cijfers ten gevolge van de daling van de bouwactiviteit, de verminderde afzet en de groeiende buitenlandse concurrentie. In 1977 werd de tegelfabricatie stilgelegd en nog enkel de produktie van koffiefilterzakjes voortgezet. Hemiksem bleef nog enkel verkoopscentrum voor de N.V. Koninklijke Sphinx. Hiermee verdween ook de laatste Belgische wandtegelfabriek.

Wat rest is het Gilliot & Roelants Tegelmuseum gevestigd in de abdijkamers van de prachtige Sint-Bernardusabdij te Hemiksem. Meer info.

Bron: https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/13155

Foto kleur: Marc Storms